Suikeroom

Als ik geld genoeg had, misschien wel teveel geld had, zou ik zeker een mecenas, een suikeroom worden. Vooral van jonge aanstormende kunstenaars.

Maar ik heb het geld niet. Niet dat ik armlastig ben, dat nu ook weer niet, maar ik moet wel op de penningen letten in deze moeilijke economische tijden. Je smijt het geld niet meer over de bank en impulsaankopen heb ik maar even “on hold” gezet zoals dat modern heet in de Pauw en Wittemanwereld.

Ook vele musea hebben het financieel niet meer breed. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat het Bonnefantenmuseum aan crowd funding gaat doen om geld bijeen te sprokkelen voor een mogelijk prachtige tentoonstelling van Russische kunstenaars.

Voor duizend euro kun je een schilderij van bijvoorbeeld Malevich of Kandinsky adopteren. Sinds de vorige regering zo radicaal het mes heeft gezet in de financiering van allerlei kunstinstellingen en gezelschappen is het verschijnsel van publiek bedelen in opkomst. Ik heb al een paar keer honderd of vijftig euro gedoneerd aan een filmfonds waar jonge filmers zoeken naar geld zodat zij hun droom van de film kunnen waarmaken. En dat doe ik, omdat ik die dromen herken, van vroeger en soms nog van nu. Gezien mijn portemonnee en draagkracht gaat het dan om relatief kleine bedragen. Nu vraagt het museum in  Maastricht om een donatie van duizend euro. Voor minder doet ze het niet. Althans ik heb dat nog niet gevraagd, maar die mogelijkheid wordt in ieder geval op dit moment niet geboden. Ik wil best meehelpen aan de financiering van zo’n tentoonstelling, maar niet voor duizend euro. Dat vind ik teveel van het goede.

Als je duizend euro geeft komt je naam tijdens de tentoonstelling bij het schilderij te hangen. En als je vijfduizend euro geeft komt je naam zelfs op een speciale wand te staan, tussen de sponsors en de financiers van de tentoonstelling. Dat aanbod vind ik mooi voor ijdele mensen die willen laten weten dat ze teveel geld hebben. Ik kan me ook niet aan het idee onttrekken dat kunst nog steeds voor de elite is. Als kind uit een socialistisch arbeidersgezin toog ik met mijn moeder naar het stedelijk museum in Amsterdam om al die schilderijen te bekijken waar ik toen niets van snapte. Maar dankzij haar en mijn vaders visie op de wereld heb ik geleerd verder te kijken dan de buurt waarin wij woonden. Daar ben ik mijn ouders nog dankbaar voor.

Ik wil best vijftig of honderd euro doneren zonder naamsvermelding met als enige tegenprestatie een keer een speciale rondleiding met uitleg.

De jonge filmers stuurden mij hun film als hij klaar was op een dvd’tje. Ergens bij de aftiteling van de film werd ik en vele anderen in kleine letters bedankt. Keurig zoals het hoort. En ik hield er een goed gevoel aan over dat ik samen met anderen ervoor had gezorgd dat zij hun droom konden waarmaken.

Dat gun ik directeur Stijn Huijts van het Bonnefantenmuseum ook, maar niet voor duizend euro. Als het voor een klein bedrag kan doe ik mee. En misschien worden het er dan wel veel meer suikeroompjes dan die paar die zich de duizendjes kunnen permitteren. Ook dat is een manier om meer mensen bij de kunst en het museum te betrekken zodat het minder elitair wordt, er samen voor zorgen dat iedereen kan genieten van die geweldige Russen. Of je nu veel geld hebt of niet.